Alleen

“Ga je alleen?” vraagt de kennis in ongeloof. Zijn hand rust op de Freebird.

“Ja, alleen” zeg ik zonder nadruk en vervolg mijn verhaal.

Hij knikt en luistert, laat mij beleefd mijn verhaal af maken en vraagt dan “Maar, je gaat alleen? Echt waar?”

“Erhm, ja…” antwoord ik en doe alsof het niets vreemds voor me is…

Het is de grootste stap die ik mijn leven ooit gemaakt heb. Alleen durven, kunnen en willen reizen. Alleen móeten reizen zelfs, niet anders kunnen. Ik laat er een geliefde voor achter. Niet voor altijd. Ik zie hem na twee maanden weer. Maar allebei weten we dat het is veranderd als ik terugkom. Wat weten we niet precies, maar het is zo. Het hangt als een droevige deken over ons samenzijn heen. Het snijdt als een mes door mijn maag om het verlies in zijn ogen te zien. Ik wil tegen hem zeggen dat ik alles afzeg, de motor verkoop en voorgoed bij hem in de auto stap. We weten allebei dat dàt geen oplossing is. We kunnen niet terug naar waar we geweest zijn, we moeten verder. Doorgroeien. Hij én ik. De weg die ik moet gaan dwingt me alleen te gaan en ik weet nog niet eens waarheen ik precies op weg ben. Het is bizar.

Als ik hem aan kijk, voel ik  de liefde stromen. Hij heeft alle reden om boos op me te zijn, om te schreeuwen en me voor gek uit te maken. Om zich hysterisch aan me vast te klampen en te smeken om niet te gaan. In plaats daarvan gaf hij mij de Freebird cadeau, waarin ik mijn hebben en houwen meeneem. Hij gaf me mijn mobiele huis en bezegelde zo mijn reis. Ik neem een stukje van hem mee en hij blijft achter, doorstaat zijn pijn.

Ik bewonder zijn moed en openheid. Dat hij me ondanks alles laat gaan en steunt in mijn besluit is onmenselijk. Ik zou niet kunnen gaan zonder dat. Het is het laatste duwtje dat ik nodig heb. Ik laat hem in de steek vanwege een vaag onderbuik gevoel en hij, hij houdt van mij. En ik van hem. En ik ga alleen.

“Ik zou dat niet kunnen,” besluit de kennis en zwaait af. “Maar succes! Goede reis!”