Terwijl ik zijdelings 
Fruitvliegjes kweek 
In het keukenraamkozijn
En de vaatwasser 

Ze hebben mijn stad verkracht
Vooruitgang noemt men dat
Ik hoor nog het ratelen
Van de plastic wielen

Ik weet nog
Hoe we samen
Het duin in klommen
Mijn hand als vanouds

Lopend, rennend, vluchtend hoor je
Bij elke schijnbeweging die je maakt
De sterrenstelsels van baan veranderen

De destructieve vooruitgang
Slaat kraters in de aarde
Eerst nog als onderaardse doolhoven