“Goh, da’s apart zo’n karretje erachter. Leuk hoor.”
De grijze man-op-leeftijd naast me wijst naar de aanhanger om te bevestigen waar hij het over heeft. Zijn evenzo bejaarde hond snuffelt ondertussen aan mijn been. Ik lach vriendelijk.
“Goh, da’s apart zo’n karretje erachter. Leuk hoor.”
De grijze man-op-leeftijd naast me wijst naar de aanhanger om te bevestigen waar hij het over heeft. Zijn evenzo bejaarde hond snuffelt ondertussen aan mijn been. Ik lach vriendelijk.
Nog één week. Nu is het een kwestie van aftellen. Het lijkt oneindig ver weg en ontzettend dichtbij. Inpakstress begint op te borrelen als ik naar mijn week kijk. De to-do-lijst is korter, maar niet weg. Ik zet er ook steeds meer dingen op. Alsof ik mezelf weiger om met een leeg hoofd weg te gaan.
Mijn grootste bezit – en daarmee mijn grootste zorg – is mijn huis. Een knusse jaren ’30 koopwoning, hypothecair onder water en op wankele funderingsvoeten. Het is een grote financiële last voor een ZZP’er in de Kunst en Cultuur.