Het is verdacht stil in huis. Of eigenlijk, in mij. Het huis waar ik nu ben voelt als bekend terrein. De inrichting bevalt me, ik weet hoe alles werkt, waar alles is. Logisch ook want het is mijn eigen huis.

Treed binnen in de botanische tuin. De grootste overdekte tropische tuin van de wereld. Mijn kans om de jungle te bezoeken zonder de UK te verlaten. Moet ik me insmeren met Deet? Neem ik mijn kapmes mee?

Ik ben nu drie maanden van huis en 16 bedden verder. De tickets voor de terugtocht zijn geboekt, maar geven mij nog een maand respijt. Het verlangen groeit naar een eigen plek. Het zit hem in de kleine dingen. Als gast in verschillende huizen, of

Ik had wilde plannen. Afreizen naar Wales, Cornwall, Yorkshire zelf misschien. Zoveel prachtige plekken om te zien, zoveel mensen te ontmoeten. Avonturen die ongeduldig wachten om mijn reislust te vervullen.

Ik zit op een blauw vouwstoeltje in de linkerhoek van een voortent, aan de andere zijde bedekken natte kranten de modder. Er ligt een half open vuilniszak met resten van eten, gebruikte babydoekjes en andere ondefinieerbare items. Tussen mijn benen klem

Een tussenstop zou het zijn, ergens in Noord-Frankrijk. Praktisch, om mezelf niet helemaal gaar te hoeven rijden. Als ik maar een bed en internet zou hebben. Voor de rest zou het niet uit maken, want meer dan dat heb ik niet te zoeken in een tussenstop.

– Zo, dus waar gaan we precies heen? Waar leidt dit allemaal toe?

– You’ll see.

– Ja, hehe. Ben je altijd zo gevat?

– Aren’t you too? We are pretty much the same, you know?

Acht bedden heb ik beslapen dusver. En in alle huizen heb ik me welkom en op mijn gemak gevoeld. In alle bedden heb ik goed geslapen. Ik had niet lang nodig om te wennen aan de geluiden van het huis en de straat, aan de dagritmes en huiselijke gewoontes van mijn gastheren en -vrouwen.

“Ga je alleen?” vraagt de kennis in ongeloof. Zijn hand rust op de Freebird.
“Ja, alleen” zeg ik zonder nadruk en vervolg mijn verhaal.
Hij knikt en luistert, laat mij beleefd mijn verhaal af maken en vraagt dan “Maar, je gaat alleen? Echt waar?”

“Ik vind haar eng.”

De eerste week breng ik door bij een goede vriendin. Haar vierjarige is net uit school en zit tegen haar moeder aangekropen aan het andere eind van de bank. Ze durft me niet aan te kijken.